Engie zal voor alle toekomstige kosten verbonden aan de berging van nucleair afval 15 miljard euro betalen. Maar hoe moet de federale regering dat geld beheren met oog op de lange termijn? Collega's Philsan Osman en Piet Van Meerbeek schreven hun bedenkingen neer op Apache.
Stel je eens voor: je bent een alleenstaande ouder van drie kinderen met zorgnood. Je hebt veel facturen te betalen en nooit genoeg geld. Maar onder in je kast ligt een spaarpot met een fortuin. Dat zou je zorgen meteen wegtoveren. Probleem: je hebt beloofd om dat fortuin niet uit te geven maar netjes door te geven aan volgende generaties.
Kan je aan de verleiding weerstaan om af en toe een cent te lenen uit dat potje voor medicatie of schoenen voor je kinderen? Je kan jezelf sussen want je legt dat bedrag later wel weer terug. Zou jij over de nodige zelfdiscipline beschikken?
Een coöperatieve aanpak kan het kapitaal verankeren als een gedeeld goed voor onze samenleving en het beschermen voor de generaties na ons
Die stalen zelfbeheersing zullen onze toekomstige federale regeringen wel aan de dag moeten leggen. Zorgnoden hebben ze gegarandeerd bij de vleet: sociale zekerheid, openbaar vervoer, justitie... overal geld te kort. En de huidige regering zal haar opvolgers een spaarpot overdragen met 15 miljard euro erin. Met de boodschap: 'Afblijven! Gewoon bijhouden en overdragen aan de volgende!' Dat geld komt van Engie en dient om binnen een jaar of vijftig de ontmanteling van de kerncentrales te betalen.
Dit ethische dilemma toont dat het hier gaat om een afweging tussen noden van huidige en van toekomstige generaties. Normaal horen politici die afweging te maken. Zij moeten het algemeen belang op korte én lange termijn nastreven. Maar je moet geen politicoloog zijn om te beseffen dat politici moeite hebben met die lange termijn. De toekomst speelt zelden een rol bij electorale successen.
Gelukkig schijnt minister Tinne Van der Straeten (Groen) het gevaar in te zien. Zij zou op zoek zijn naar een gepaste ‘governancestructuur’ om het nieuwe fonds van 15 miljard euro te beheren. Wij hebben twee ideetjes om te haar inspireren. Ten eerste: de beslissingsmacht verdelen over zoveel mogelijk mensen. Ten tweede: een deel van die mensen expliciet de taak geven het perspectief van de toekomstige generaties te vertegenwoordigen.
We halen onze mosterd bij twee succesvolle projecten in de huisvesting. Collectieve initiatieven in die sector hebben ervaring met grendels en zekerheden om hun project veilig te stellen tegen privatisering. En voor de betrokken burgers gaat het ook over heel veel geld.
De huisvestingssector biedt inspirerende voorbeelden.
Het is een beproefd recept om misbruik tegen te gaan: de macht verdelen. Waarom betrekken we daar de burgers niet bij? Dat zou logisch moeten zijn, want we zijn allemaal betrokken partij. We kunnen het Engie-fonds beschouwen als eigendom van alle burgers van dit land. Een ‘common’ noemen we zoiets.
Dit doet denken aan Community Land Trusts (CLT), organisaties die woningen bouwen en verkopen, terwijl de grond eigendom blijft van de gemeenschap. Ook deze CLT’s willen vermijden dat toekomstige generaties die grond toch weer op de markt brengen.
Zij bouwen daarom een extra veiligheid in onder de vorm van een tripartite-structuur: bewoners van de CLT-woningen bezetten een derde van de zitjes in de beslissingsorganen van de organisatie, de overheid krijgt ook een derde en het laatste derde is voorbehouden voor de bredere gemeenschap: middenveldorganisaties, buren, sympathisanten ... Op die manier wordt het erg moeilijk om een meerderheid te vinden om de doelen van de CLT te veranderen en de gronden te verkopen.
Het Miethäuser Syndikat in Duitsland doet iets gelijkaardigs, maar net een beetje anders. Deze beweging van huurdersverenigingen maakt woningen tot gemeengoed en beveiligt ze tegen verkoop door ze in een vennootschap te steken met twee leden, aan de ene kant de huisvereniging van de bewoners zelf en aan de andere kant het Syndikat. Die laatste dient louter als een soort toezichtsorganisatie.
Deze structuur zorgt ervoor dat fundamentele veranderingen zoals verkoop van de woningen alleen kunnen met de instemming van beide partners. De twee organen controleren elkaar.
Voor het Belgische nucleaire fonds zouden we kunnen denken aan een coöperatieve structuur, met een derde bestuurszitjes voor de federale overheid en een derde voor de burgers van het land. Het laatste derde zou je kunnen toevertrouwen aan een stichting die speciaal voor die reden opgericht wordt.
Terwijl de coöperatie het geld zou beheren en beleggen, zou de stichting enkel tot doel hebben te waken over de niet-afroming van de gelden voor andere redenen dan waarvoor ze bedoeld zijn. Zij verdedigt de belangen van de toekomstige generaties.
Met de onaangeroerde spaarpot in gedachten, wordt duidelijk dat het beheer van financiële middelen voor de toekomstige generaties een complexe en ethische uitdaging vormt. Terwijl het verhaal van de alleenstaande ouder met zorgnood illustreert hoe verleidelijk het is om te scharrelen in de spaarpot, weten we dat ook langetermijnbelangen cruciaal zijn.
Door lessen te trekken uit succesvolle projecten in de huisvestingssector, kunnen we aansporen tot een governancestructuur die belangen verspreidt en die het belang van toekomstige generaties expliciet vertegenwoordigt.
Op deze manier kan een coöperatieve aanpak het kapitaal verankeren als een gedeeld goed voor onze samenleving en het beschermen voor de generaties na ons. Zo blijft de spaarpot veilig onder in de kast, symbool voor de verantwoorde omgang met financiële middelen voor de toekomst.