Door digitaal te betalen vullen we de zakken van big tech en big finance. Dat was het uitgangspunt van het project TransACTIE. Servaas Van Huylenbroeck van Muntuit schreef er in samenspraak met de projectpartners een opiniestuk over in De Standaard.
De manier waarop we betalen, is de afgelopen jaren drastisch veranderd. Digitaal betalen is steeds meer de norm geworden en bankautomaten lijken steeds sneller te verdwijnen. Banken promoten actief het gebruik van digitale betalingen en de overheid verplicht handelaars, organisaties en verenigingen om zowel cash als een digitaal betaalmiddel te aanvaarden.
Die evolutie leidt tot commotie, onder meer op de opiniepagina’s van deze krant. Mensen houden pleidooien voor gebruiksgemak of werpen op dat digitaal betalen een dam opwerpt tegen zwart geld. Allemaal terechte bezorgdheden. Maar een fundamentelere vraag over de digitalisering van het geldsysteem wordt helemaal niet gesteld: is het wel de juiste digitalisering die plaatsvindt? De huidige ontwikkelingen brengen een machtsverschuiving teweeg waarbij ons geld meer en meer in dezelfde commerciële handen terechtkomt.
Om te beginnen kijkt bijna niemand naar de transactiekosten. Hoewel het lijkt alsof het maar om een paar centen per transactie gaat, kunnen die kosten zich opstapelen en uiteindelijk een enorme impact hebben op de lokale economie. Onderzoek van Bristol Pay heeft aangetoond dat de totale transactiekosten van digitaal betaalverkeer voor een gemeenschap aanzienlijk kunnen oplopen. Voor een stad als Bristol, kleiner dan Antwerpen, worden die kosten geschat op wel 90 miljoen pond per jaar. Dat geld verdwijnt uit de lokale economie en komt terecht in de zakken van financiële instellingen of technologiebedrijven, die hun kosten op verschillende manieren in rekening brengen. De som van die transactiekosten lijkt buiten proportie in vergelijking met de investering die nodig is om een betaalplatform te ontwikkelen. Je kunt, bijvoorbeeld, al een licentie nemen op een bankwaardig gecertificeerd betaalplatform voor 10 miljoen gebruikers vanaf 100.000 euro per jaar. Die kosten lopen dus niet in de miljoenen.
op initiatief van Muntuit, Avansa Oost-Brabant, Howest, Happonomy en De Transformisten
In zijn boek Cloudmoney neemt economisch antropoloog Brett Scott het huwelijk tussen big tech en big finance onder de loep. Onze toenemende afhankelijkheid van bedrijven zoals Google Pay, Apple Pay, Visa en Mastercard, allemaal gevestigd buiten Europa, maakt ons kwetsbaar. Die commerciële bedrijven hebben nu al een enorme invloed op ons digitale betaalverkeer en onze financiële infrastructuur.
Zonder koerswijziging zal dat leiden tot een verlies van controle en soevereiniteit over ons geldsysteem en onze economie, en dat zal negatieve gevolgen hebben voor onze privacy, onze veiligheid en onze eigen beslissingsmacht.
Als samenleving moeten we dus nadenken over de manier waarop we geld willen digitaliseren. Daarbij wordt één belangrijk feit vandaag over het hoofd gezien: digitaal geld verhoudt zich niet tot cash zoals een papieren treinticket zich verhoudt tot een digitaal exemplaar. Als je bankbiljetten vervangt door een digitale verrichting, gebeurt er iets helemaal nieuws. Contant geld is publiek geld uitgegeven en beheerd door de overheid en de centrale bank. Digitaal geld wordt vandaag georganiseerd door partijen met commerciële belangen. Een van de belangrijkste pijlers van onze economie en onze samenleving geven we zo haast geruisloos uit handen.
In zijn boek Cloudmoney neemt economisch antropoloog Brett Scott het huwelijk tussen big tech en big finance onder de loep. Onze toenemende afhankelijkheid van bedrijven zoals Google Pay, Apple Pay, Visa en Mastercard, allemaal gevestigd buiten Europa, maakt ons kwetsbaar. Die commerciële bedrijven hebben nu al een enorme invloed op ons digitale betaalverkeer en onze financiële infrastructuur.
Zonder koerswijziging zal dat leiden tot een verlies van controle en soevereiniteit over ons geldsysteem en onze economie, en dat zal negatieve gevolgen hebben voor onze privacy, onze veiligheid en onze eigen beslissingsmacht.
Als samenleving moeten we dus nadenken over de manier waarop we geld willen digitaliseren. Daarbij wordt één belangrijk feit vandaag over het hoofd gezien: digitaal geld verhoudt zich niet tot cash zoals een papieren treinticket zich verhoudt tot een digitaal exemplaar. Als je bankbiljetten vervangt door een digitale verrichting, gebeurt er iets helemaal nieuws. Contant geld is publiek geld uitgegeven en beheerd door de overheid en de centrale bank. Digitaal geld wordt vandaag georganiseerd door partijen met commerciële belangen. Een van de belangrijkste pijlers van onze economie en onze samenleving geven we zo haast geruisloos uit handen.
Bovendien zijn er zeker alternatieven denkbaar. Zo is er het idee van de digitale euro, een initiatief waar de Europese Centrale Bank (ECB) momenteel aan werkt, maar dat nog lang niet in kannen en kruiken is. Met zo’n digitale euro beschikt iedereen in de toekomst over een eigen digitale portefeuille in euro, beheerd door een publieke instelling. Ook andere initiatieven zonder winstoogmerk zijn mogelijk. Ik denk daarbij aan coöperatieve of collectieve betaalplatformen of gemeenschapsmunten die een positief verschil willen maken voor mens en planeet.
Dat kan onder meer gebeuren door transactiekosten te verminderen naar een fair price, door met opbrengsten goede doelen te financieren, door een solidair tarief of een klimaatbonus op transacties toe te kennen, door de milieukosten te beperken en digitale inclusie verregaand mee te nemen. Dan wordt geld weer een middel om maatschappelijke doelen te bereiken en geen doel op zich.