Publiek geld dat wegvloeit uit de sector van sociale huisvesting, is een zoveelste voorbeeld van verrijking van de financieel sterkere groepen, gefaciliteerd door de overheid. Gelukkig groeien van onderuit nieuwe systemen om grond gemeenschappelijk te beheren.
In Firenze ligt de Nidiaci-tuin, een park dat beheerd wordt door de heel diverse lokale gemeenschap. Het is een trefpunt voor mensen, een plek waar een voedselbank georganiseerd wordt, lessen Italiaans en Engels doorgaan ... Ik hoorde regelmatig spreken over de Nidiaci door Italianen waarmee ik vergaderde voor ik naar Avansa kwam. Het idee was zelfs om er een projectbezoek van te maken maar een carrièrewissel besliste er anders over. Maar kijk, toen ik een boek van Silke Helfrich en David Bollier ter hand nam, kwam ik de Nidiaci opnieuw tegen. Zij vertellen dat het niet veel gescheeld heeft of de tuin was verdwenen om plaats te maken voor luxeappartementen. Buurtbewoners hebben het stadsbestuur gelukkig kunnen overtuigen om de gronden niet te verkopen.
Bollier en Helfricht gebruiken het verhaal om te illustreren hoe weinig garantie er vaak is dat een bepaalde wijkinfrastructuur ten dienste blijft van de lokale gemeenschap. Wetgeving is niet voorzien op collectief beheer door buurtbewoners. Lokale groepen 'commoners' moeten vaak hun toevlucht nemen tot creatieve juridische lapmiddelen of burgerlijke ongehoorzaamheid om hun gedeelde rijkdom te beschermen.
Meer zelfs: de moderne wetgeving op eigendom is tot stand gekomen, schrijven Bollier en Helfrich, als een onteigeningsinstrument. Eigendomswetten hebben handel en de creatie van welvaart ontegensprekelijk vooruitgeholpen. Maar ze zijn ook de ruggengraat van een maatschappelijk systeem dat tot vandaag concentratie van rijkdom en macht bevoordeelt. Veel overheden hebben de neiging om met hun handhavingsmacht die accumulatie van rijkdom te faciliteren eerder dan af te zwakken.
De Franse auteurs Dardot en Laval zeggen het nog iets pittiger: de nieuwe golf van toe-eigening van rijkdom van de laatste decennia wordt voortgestuwd door een intense samenwerking tussen overheden en privékrachten die elkaar zien als hechte bondgenoten.
En kijk nu wat we hier zagen opduiken de laatste maanden: verhalen over sociale huisvestingsmaatschappijen die zich gedwongen voelen om panden te verkopen omdat ze niet genoeg eigen kapitaal hebben om ze te renoveren. Politieke ideetjes om het schrijnende gebrek aan sociale woningen dan maar op te lossen door de huurders na verloop van tijd de deur te wijzen. En ondertussen een Vlaamse minister die kredieten voor sociale huisvesting wil doorsluizen naar geprivilegieerde private actoren omdat het binnen de sector zelf niet snel genoeg opgebruikt wordt.
Voor de duidelijkheid: hier gaat het niet om bevoordeling van grote multinationals en zeker niet om een vorm van corruptie. Maar we zien de Vlaamse overheid wel op een tandem stappen met privé-krachten om samen met hen collectieve rijkdom, met staatshulp, in handen te drijven van de financieel sterkere groepen in onze samenleving, ten nadele van instellingen voor de zwakkeren. Die zwakkeren zelf worden met harde hand uitgedreven. Het is precies dit soort jumelage dat burgers stimuleert om collectief initiatief te nemen. Net omdat ze de overheid niet vertrouwen als garantie dat publieke goederen effectief publiek en breed toegankelijk worden en blijven, proberen ze het maar zelf.
Collectieve rijkdom komt voor in veel gedaanten maar de ultieme 'common' is allicht land.
De gemene gronden, beheerd door de lokale gemeenschap, hadden in het verleden ook meer dan alleen maar economische functies; het hele sociale leven van de gemeenschap én het hele ecosysteem dat de mens in stand hield, waren verbonden met de grond. Het idee dat die grond koopwaar kon zijn, was misschien wel de gekste uitvinding van onze voorouders, schreef Karl Polanyi al. Maar onze vrije-marktsamenleving steunt op de fictie dat grond beschouwd kan worden als een verbruiksartikel zoals een ander en dus zijn talloze wetten en instituties opgezet om die fictie af te dwingen. Voor de levenskwaliteit van mensen onderaan de economische ladder zijn de gevolgen niet te onderschatten. In zijn recente stand van zaken van de Leuvense woonmarkt zet Luc Vanheerentals de cijfers van de notarisbarometer en andere bronnen op een rijtje: “In Leuven stegen de prijzen van de woonhuizen in 2020 met 9%.” Het aandeel kopers onder de 30 jaar neemt af. En elders is het niet veel beter.
Gelukkig ontstaan de laatste decennia overal ter wereld nieuwe stichtingen of coöperaties die grond gemeenschappelijk beheren. Na Brussel en Gent krijgen we binnenkort ook in Leuven een Community Land Trust, gevormd door bewoners, lokale overheden en middenveld. Zo’n CLT vormt een gemeenschap die betaalbare koopwoningen bouwt of renoveert maar eigenaar blijft van de grond er onder. De CLT voorziet in systemen om explosieve, speculatieve prijsstijgingen van de woningen tegen te gaan. Grond wordt op die manier uit de economische marktlogica gehaald en ter beschikking gesteld van de gemeenschap om het recht op betaalbaar wonen te herstellen. Zo kunnen gezinnen die momenteel niet kunnen meespelen in het economische spel van steeds stijgende woningprijzen, een eigen kwalitatieve woning verwerven en doorgeven aan de volgende generatie tegen een eerlijke prijs. Dergelijke commonsinitiatieven verdienen erkenning en steun van de overheden als woonactor.
Piet Van Meerbeek
bronnen
Samen met het stadsbestuur, de coördinatrice van de toekomstige CLT en – wie weet – met jou zet Avansa daarom de schouders onder dit project. Zowel toekomstige bewoners als sympathisanten zijn meer dan welkom om stichtend lid te worden van deze nieuwe organisatie.