Avansa Oost-Brabant trok samen met dertien deelnemers uit allerlei sectoren twee dagen naar Utrecht. Vernieuwende en straffe participatie-initiatieven mét visie stonden centraal. Een verslag.
Met een groepje van dertien Vlamingen uit allerlei sectoren trokken we twee dagen naar Nederland. Geheel toevallig op verkiezingsdag. Wilders en zijn PVV wonnen eclatant. Behalve in Utrecht. Toeval of niet?
Wij waren vernieuwende en straffe participatie-initiatieven mét visie op het spoor gekomen en zakten af naar de Nederlandse studentenstad. Avansa Oost-Brabant had het programma klaargestoomd.
Het werd een onderdompeling in het ABC (én D) van betrokkenheid van burgers bij het leven in hun buurten en wijken. Hoe geven we hun de sleutel, en hoe stelt de overheid zich op? Een verslag.
Hoe betrekken we burgers bij het leven in hun wijk en buurt? Hoe maken we hen mee ‘eigenaar’ van de sfeer, het welzijn, het leven in vereniging, het buurthuis, burgergroepen? Hoe bestrijden we vereenzaming, gevoel van vervreemding, onveiligheid? Hoe hechten we inwoners aan hun wijk en dus aan elkaar?
Het is maar een kleine greep van vragen waarmee we op de trein sprongen. Gluren bij onze noorderburen. We hadden het programma zo opgevat dat we eerst met de overheid (de stad) aan tafel gingen om hun beleidsplannen en -acties te bekijken. Daarna trokken we naar praktijken op het terrein. Top-down én bottom-up dus.
De stad Utrecht heeft een faam op vlak van burgerparticipatie recht te houden. 350.000 mensen verdeeld over 100 buurten betrekken, dat vraagt om een gelaagde aanpak op de juiste schaal. In het indrukwekkende ‘open’ stadskantoor kregen we zicht op een strategie met 6 uitgewerkte lagen, flink gebudgetteerd, onder de naam: “Samen stad maken”. Enkele opvallende ontdekkingen op een rij:
Hoog tijd om de stad in te fietsen.
We bezochten buurtgerichte centra in drie verschillende wijken. Deze buurthuizen kennen allemaal eenzelfde soort dynamiek. Alles start bij een degelijke centraal in de wijk gelegen infrastructuur, in vele gevallen eigendom van de stad.
Op alle plekken ontmoeten we rasechte bezielers, soms vrijwilligers, soms in loondienst. Ze zijn dé centrale spil, iedereen kent hen. Ze houden alles laagdrempelig en zijn voortdurend bereikbaar voor alle soorten impulsen die vanuit de wijk binnenwaaien.
Heel erg opvallend is hun aanpak. Ze plannen niets zelf, werken niet met doelstellingen, targets of beleidsplannen. Hun taak is er te zijn! Ze vertalen alle problemen of dromen van wijkbewoners in dynamieken waarbij de bewoners zélf in actie komen. De kunst om niets zelf alleen te doen.
De ruimten worden voortdurend bezet door een heel erg bonte verzameling verenigingen: biljarters, volksdansers, Marokkaanse mannen, yogaclub, praatclubs voor ouderen…
Centraal stond overal een soort café, helemaal gerund door vrijwillige wijkbewoners. Het ene buurthuis zet wat meer in op welzijn en zorg, het andere meer op cultuur. Op de ene plek vonden we een sociaal restaurant dat enkel werkt met voedseloverschotten, op een andere plek repetitieruimten voor theatergroepjes, muziekbandjes, een sporthal…
Dé grootste gemene deler en meest typische kenmerken:
Asset Based Community Development — afgekort ABCD — als onderbouw is geen techniek of methodiek. Het is eerder een overtuiging met principes.
In Utrecht waren alle lokale buurtinitiatieven doordrongen van deze aanpak. Alles vertrekt bij een geloof dat de lokale gemeenschap voldoende kracht kan ontwikkelen om autonoom meerwaarde te zijn voor de buurt. ABCD is dus geen instrument voor de beroepskracht. Centraal staat het ruimte geven en zichtbaar maken van de manier waarop bewoners zelf gemeenschap maken.
Het werken via ABCD is geen rechtlijnig proces. Het vertrekt van een voortdurende aandacht voor intermenselijke relaties. Niet de mensen zelf, maar de betrokkenheid van mensen op elkaar. Een ‘wortelstelsel’ als onzichtbaar netwerk van kleine sociale contacten als basis voor een gemeenschap. Dat netwerk voortdurend stimuleren en zichtbaar maken is de opdracht voor verantwoordelijken, eerder dan zelf activiteiten of initiatieven te organiseren.
De resultaten mogen er zijn. Ieder buurthuis waar wij over de vloer kwamen, ademde buurtleven. Er kwamen voortdurend groepen over de vloer. In het café zaten mensen spontaan bij elkaar om te praten zonder agenda. Er circuleren meerdere sleutels in de buurt wat wijst op een cultuur van medezeggenschap en onderling vertrouwen. Het was er gezellig en vooral menselijk.
Tegelijk formuleren ze werkpunten:
In alle buurthuizen treffen we charismatische verantwoordelijken. Ze zijn cruciaal!
Op de trein terug naar Vlaanderen komt de evaluatie spontaan op gang. We noteren hier nog een paar opvallende leerpunten.
Hoe betrek je burgers bij het leven in hun wijk en buurt? Hoe maak je hen mee ‘eigenaar’ van de sfeer, het welzijn, het leven in vereniging, het buurthuis, burgergroepen? Hoe bestrijden we vereenzaming, gevoel van vervreemding, onveiligheid? Hoe hechten we inwoners aan hun wijk en dus aan elkaar?
Avansa Oost-Brabant is: