Elke regering noemt zichzelf graag een hervormingsregering. Ook de huidige Vlaamse en federale bewindsploegen schermen met dat etiket. Maar echte, structurele systeemhervormingen? Die blijven schaars. Onze politici lijken steeds minder in staat om te politiseren: het openen van debat, het zichtbaar maken van alternatieven, het durven dromen van een andere toekomst.
Wat vermag de politiek anno 2025 nog? Kan ze de wereld nog vormgeven? Of is ze verworden tot een vorm van technisch beheer — zonder visie, zonder verhaal?
‘Politiseren’ betekent volgens de letter van het woord: iets tot een politieke zaak maken, mensen betrekken in een publiek debat, en tonen dat er meer dan één weg mogelijk is. Het is het tegendeel van het technocratische TINA-denken: there is no alternative. Alleen als burgers weten dat alternatieven bestaan, kunnen ze die ook helpen vormgeven.
Politiek zou moeten uitdagen, inspireren, prikkelen — niet dichttimmeren
In de media heeft de term politiseren vaak een negatieve klank. Dan lees je: “De VRT mag niet gepolitiseerd worden”, waarmee men bedoelt dat politici zich niet mogen moeien met de redactionele keuzes van journalisten. Terecht — maar dat is niet politiseren in de oorspronkelijke zin. Dat is iets anders: dat is macht concentreren, invloed uitoefenen, stemmen smoren.
Laten we daar een nieuw woord voor gebruiken: particratiseren.
Wie particratiserend optreedt, trekt beslissingen naar zich toe en maakt alternatieven onzichtbaar. Wie daarentegen politiseert, opent juist het debat, laat anderen mee nadenken en verbeeldt samen nieuwe mogelijkheden.
Politiek zou moeten uitdagen, inspireren, prikkelen — niet dichttimmeren.
Wanneer heb jij voor het laatst bij een politicus gedacht: “Ja, zo had ik het nog niet bekeken!”?
De meeste politici herhalen steeds dezelfde frases. Ze balanceren tussen compromissen en electorale belangen en schikken zich naar het mogelijke. Dat is begrijpelijk — regeren is de kunst van het mogelijke — maar tegelijk verliest de politiek zo haar verbeeldingskracht.
Terwijl we die net nodig hebben om de complexe problemen op te lossen. Hoe redden we onze open ruimte? Hoe herdenken we onze fiscaliteit? Wat willen we belonen of ontmoedigen met belastingen? Wat beschouwen we als ‘verdiende rijkdom’? Hoeveel gelijkheid streven we na?
Zulke debatten gaan niet enkel over cijfers, maar over waarden. Ze dwingen ons na te denken over het soort samenleving dat we willen zijn. Toch blijven ze uit, verstikt in een gepolariseerd klimaat waar elk voorstel meteen tot kampdenken leidt.
Zulke debatten gaan niet enkel over cijfers, maar over waarden. Toch blijven ze uit, verstikt in een gepolariseerd klimaat waar elk voorstel meteen tot kampdenken leidt.
Daarom moeten we het politiseren opnieuw leren. En dat kan alleen als we het monopolie op toekomstverbeelding doorbreken.
Laat de politiek de samenleving niet enkel besturen, maar inspireren — en laat het middenveld en de burgers daarbij actieve partners zijn.
Sociaal-culturele organisaties tonen hoe dat kan. Projecten als Utopegem
van de Avansa’s, Wereldkamp van Broederlijk Delen en Omrijk van de Transformisten en CommonsLab creëren plekken waar burgers samen nadenken over de wereld van morgen. Ze experimenteren met nieuwe maatschappelijke systemen, spelen met ideeën, en bouwen vanuit de basis aan alternatieven.
Een traject zoals Utopegem toont hoe verbeelding en participatie kunnen leiden tot échte verandering
In Utopegem kregen deelnemers bijvoorbeeld het denkbeeldige eiland Utopegem als vertrekpunt — een plek zonder regels, zonder geschiedenis. Vanaf nul mochten ze hun samenleving opnieuw uitvinden. De meeste voorstellen waren niet revolutionair, maar doen toch een nieuwe wind waaien. Mensen koppelden bestaande systemen aan minder bekende experimenten en nieuwe inzichten, waardoor het geheel toch verrassend fris oogt. Zulke trajecten tonen hoe verbeelding en participatie kunnen leiden tot échte verandering.
Toekomstdenken is geen luxe, maar een noodzaak. Het kan de verlamming van onze politiek doorbreken en burgers opnieuw betrekken bij het vormgeven van hun eigen toekomst.
Deelnemers aan zulke processen botsen natuurlijk op meningsverschillen, maar ze leren er ook hoe je met die verschillen omgaat — hoe je zoekt naar consent in plaats van conflict. De ander is geen politieke vijand die bekampt moet worden maar een gesprekspartner. Dat is misschien wel de meest waardevolle les voor onze democratie vandaag.
Als we de grote uitdagingen van onze tijd — klimaat, ongelijkheid, fiscaliteit, ruimtegebruik — écht willen aanpakken, dan moet politiek opnieuw leren politiseren. Dat betekent: niet enkel regels aanpassen, maar ook durven dromen.
Politiek is te belangrijk om enkel aan politici over te laten. Laat burgers, kunstenaars, wetenschappers en activisten mee tekenen aan het verhaal van de toekomst. Alleen dan kan politiek weer doen wat ze hoort te doen: de horizon openbreken.
---
Dit opiniestuk verscheen eerder in De Standaard op 13 oktober 2025.