Het publieke domein is niet meer van de gewone mens. We kunnen het ons niet meer voorstellen dat we openbare plaatsen zelf vorm zouden geven. We hebben gaandeweg alles in handen gegeven van onze overheidsdiensten, die via onze belastingbijdrage elk hoekje en kantje beheren, elke straatsteen, elk perkje, elk bos. Wat overblijft is privaatdomein, zorgvuldig afgesloten door de eigenaar voor persoonlijke doeleinden.
Laat het duidelijk zijn dan de nood aan een regelgevende overheid hier niet ter discussie staat. Ik doe gewoon de vaststelling dat in beide gevallen geldt dat we als gewone burger geen toegang hebben toe de rijkdommen van het land, er niet in kunnen bepalen hoe dat dan vorm kan gegeven worden. We zijn gereduceerd tot passieve passanten. Alle leven ebt weg, en elke straat, elk plein lijkt meer op elkaar, leeg en steriel.
Back to the commons
Ooit was het anders. Grote gebieden rondom dorpen en steden waren gemeenschappelijke gronden waar mensen gedeeld vruchtgebruik van hadden (graaslanden, brandhout, boomgaarden, ...). De tijd is nu niet te vergelijken. We zijn met meer, hebben niet meer dezelfde noden en levensstijl, en de uitgestrekte gebieden zijn drastisch kleiner. En toch zijn de commons meer dan ooit van deze tijd. Mensen groeperen zich in een samentuin, of beheren een composthoop voor de buurt, ouder kasteelboomgaarden worden opgewaardeerd en in beheer gegeven van de buurt, ...
Overheden zijn soms schuchter in het instappen in burgerinitiatieven. Ze kijken de kat soms uit de boom, want op een langdurig engagement van een vrijwilliger kan je toch niet rekenen? En geef ze maar eens ongelijk: een slecht beheerde composthoop wordt als snel een overlast, en de eindverantwoordelijkheid ligt dan alsnog bij de overheid om de boel te gaan opkuisen. Maar laat je dat vooral niet ontmoedigen! Als de instanties zien dat er een krachtige burgerbeweging ontstaat met een duidelijk gefundeerd project, dan gaat zij er in mee. Zo'n krachtige beweging kan alleen gedijen in een levendige gemeenschap, en waar beter dan aan die beweging te werken dan in de commons.
Het begint bij eetbare bessen in het park en van daaruit het besef welke rijkrommen onze omgeving nog allemaal kunnen leveren. We leren terug te oogsten zonder te plunderen, we leren overvloed te delen en waardevolle producten te transformeren en conserveren. Kennis en kunde die gretig wordt gedeeld. Een voedselbos is misschien wel het next level community project, welke alle voorgaande combineert, meer zoveel meer gelaagdheid, zoveel meer functies, zoveel meer mogelijkheden en relevantie.
Een voedselbos is een nog groter engagement op veel langere termijn. Een publiek voedselbos kan niet bestaan zonder een krachtige community, maar wat blijkt; het is het voedselbos zelf die die community bij elkaar brengt.
Jeroen Wymeersch