Waarom stijgt het BNP (Bruto Nationaal Product) bij ontbossing en bij overstromingen? Een interessante vraag voor prof Brent Bleys. We spraken met hem over hoe we welvaart meten.
Het BNP is sinds 1960 meer dan verdrievoudigd. Toch zetten economen en journalisten meteen een klaagzang op bij elke verzwakking van de groei. In zijn lezing voor Avansa Limburg en Oost-Brabant van maart 2022 zoomt professor Brent Bleys (UGent) in op een krantenartikel. De crisis van 2008 leidde tot acht “verloren jaren” leest hij voor. Zonder groei hadden die jaren “geen zin”, is de insteek van het artikel. Is dat zo? Was het leven niet waard geleefd te worden als we een jaar geen economische groei gekend hebben? Natuurlijk wel. Het BNP is ook maar een cijfer. En dat cijfer heeft een pak beperkingen. Brent is zo vriendelijk ze even op te lijsten voor ons.
Het BNP meet alles, behalve al datgene dat waarde geeft aan het leven.
BNP is het Bruto Nationaal Product. Het is de totale geldwaarde van alle in ons land geproduceerde goederen en diensten. Dat betekent dat een aantal levensnoodzakelijke activiteiten gewoon niet meegeteld worden in het BNP: huishoudelijk werk, burgerinitiatieven, vrijwilligerswerk … Het blijft allemaal buiten beeld.
Wat wel onder het BNP valt, brengt ons dan weer niet allemaal meer welzijn bij. Zo telt het BNP allerlei activiteiten mee die een verlies aan welvaart compenseren, zoals herstel na ongevallen of overstromingen. Economen noemen dat ‘defensieve uitgaven’. Verbaasd? Het is nochtans simpel: een zware overstroming doet het BNP stijgen want het leidt tot schade aan huizen of meubels en jaagt mensen dus op kosten. Drama voor de mens maar bingo voor het BNP!
Ook bossen kappen, leidt tot meer BNP. Het is economische activiteit dus het telt mee. Neen, deze graadmeter is niet kieskeurig.
Nog een zwak puntje van het BNP: het zegt helemaal niks over de verdeling van rijkdom. Er kan heel veel economische groei zijn zonder dat het overgrote deel van de bevolking er ook maar een sikkepit op vooruitgaat. Regelmatig leidt economische groei zelfs tot meer concentratie van rijkdom.
Het gekke is, volgens Brent: economen maken er een gewoonte van om voor alles kosten-batenanalyses te maken. Om dan de vraag te stellen of de baten wel opwegen tegen de kosten. Een bedrijf dat zichzelf respecteert zal altijd eerst die afweging maken voor het gaat investeren.
En wat valt er nu op? M.b.t. de planeet vergeten de klassieke economen totaal om naar de kosten te kijken. Er zijn nochtans wel degelijk kosten verbonden aan groei. Groei tast de grenzen van het ecosysteem aan. Als de economie groeit, kan dat immers alleen maar door materialen uit het ecosysteem op te nemen. “Elke groei heeft een materiële basis, zelfs groei van diensten”, zegt Brent Bleys. “We hebben vanavond allemaal goederen gegeten, geen diensten”.
Herman Daly, een van de pioniers van de ecologische economen, leert ons dat de baten van nieuwe economische diensten krimpen naarmate er al een hoger consumptieniveau is. Je kan je geluk niet oneindig doen stijgen door nog meer chocolade te consumeren bijvoorbeeld. De kosten nemen daarentegen geleidelijk aan toe. Op een bepaald moment wegen ze zwaarder door dan de baten. Op een bepaald punt kan de ecologische kost zelfs onstopbaar gaan groeien, door een kettingreactie. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij een temperatuurstijging van 4°.
We hebben dus een kosten-batenanalyse nodig op schaal van de planeet. Probleem is dat we veel milieu- en gezondheidskosten vandaag nog niet kennen. We zijn dus best voorzichtig om ver genoeg weg te blijven van die ecological catastrophe limit, besluit Bleys.
Je kan je geluk niet oneindig doen stijgen door nog meer chocolade te consumeren.
In ‘89 hebben Daly en Cobb de Index for Sustainable Economic Welfare bedacht. De naam is wat misleidend want de ISEW gaat niet echt over duurzaamheid. Het is een instrument om een kosten-baten-analyse te maken op macroniveau. Ze berekent 6 baten en 2 kosten. Brent heeft het ISEW een aantal keren berekend voor Vlaanderen en wat blijkt? De ISEW stagneert. Ze blijkt zelfs te dalen sinds 2002 door toegenomen ongelijkheid en hogere lange-termijn-milieukosten.
Moeilijkheid: elke berekening van de ISEW is wat anders dan de andere. Je hebt telkens een andere reeks indicatoren. Bovendien werkt het systeem met cijfers die enkele jaren oud zijn en da’s voor beleidsmakers niet interessant. Zij kijken vooral naar de toekomst. Resultaat: sinds 2020 wordt de Vlaamse ISEW niet eens meer berekend.
Politici voelen wel meer en meer voor de Sustainable Development Goals, nog zo’n reeks indicatoren. Maar de SDG 8* gaat nog altijd over economische groei! En veel impact op het beleid heeft het nog niet. Er is nog geen enkel parlementair debat geweest over onze SDG’s bijvoorbeeld.
Conclusie: er zijn zeker indicatoren genoeg. We hebben nu vooral een ander beleid nodig. En geen enkele andere indicator is volmaakt genoeg om de politici het BNP te doen vergeten. Slecht nieuws voor hen in elk geval. Volgens Brent mogen ze zich opmaken voor een langdurige periode van lage groei. Maar ja, wat kunnen we ook nog meer fantaseren om nog te groeien naar een hoger consumptieniveau?
* SDG 8 = Bevorder aanhoudende, inclusieve en duurzame economische groei, volledige en productieve tewerkstelling en waardig werk voor iedereen.